Wiet en Nel, een man en een vrouw, krijgen ongewild steeds ruzie over alledaagse dingen, omdat ieder zichzelf beter vindt dan de ander. Levendige dialogen, gemiddeld vijf woorden per zin, waarbij elke zin op een nieuwe regel begint. Schreefloze, grote letter, geen hoofdletters, wel punctuatie. De zwartwittekeningen geven, in afwisseling met de gekleurde, het verhaal weer en zijn soms wat schematisch opgezet. De stevige omslag toont de enigszins grof en karikaturaal aandoende, rose-witte gezichten van een man en vrouw met zwart 'streepjes-haar', in groene jassen. De leeftijd van de hoofdpersonen roept vraagtekens op: de illustraties tonen een volwassen man en vrouw, die op een 'volwassen' wijze met elkaar omgaan, maar de tekst bevat ook een soort verwijzing naar de 'boom-roos-vis' boeken van dezelfde uitgever; door het gebruik van eenlettergrepige woorden en de 'fantasie' van de schrijfster komt het begrijpend lezen zeker in de knel ('soep met luf', 'het (heel)al is ver weg'). Eventueel vanaf ca. 7 à 8 jaar. Zilveren Griffel 1993. Masquer le texte