Pieter de Klerk is van jongs af aan een denkertje. Hij heeft een maatschappelijke theorie ontwikkeld op grond waarvan hij het niet nodig acht aan het arbeidsproces deel te nemen. Hij neemt ontslag en treedt toe tot de bewust improductieven, die op grond van een Belgische wet een uitkering krijgen. Maar als hem een extreem hoog salaris wordt geboden voor een geheimzinnige functie, zwicht hij. Dat is het begin van veel ellende, want hij wordt bedrogen. Na zijn dood besluit zijn boezemvriend Johannes zijn leven te beschrijven, hoewel hij nog nooit als schrijver actief is geweest. Het valt op dat hij, hoewel ongeoefend, toch over een bloemrijke stijl beschikt. Deze eerste roman van Pieter Aspe is tot nu toe niet uitgegeven. Het valt niet mee. Weinig handeling, maar tientallen bladzijden theoretische beschouwingen, zowel inwendig, als in gesprekken tussen de twee vrienden, waarbij liters whisky worden gedronken. Na heel veel geduld wordt de lezer enigszins over de plot geïnformeerd. Het was verstandiger geweest als dit manuscript in de la was blijven liggen. De roman is alleen interessant omdat het Aspes eersteling is. Commissaris Van In is nog niet aanwezig. Verberg tekst